Maandag 1 september, iets voor vijf uur. Ik sta aan de bushalte, check mijn app. Nog vijf minuten. Ik activeer mijn ticket.
Een groepje giechelende tienermeisjes staat gebogen over een filmpje, wat verderop leunt een timide jongen tegen het hokje. Een mama sukkelt met een buggy en boodschappen, een andere neemt haar twee kleuters stevig bij de hand. Een ferme uit de kluiten gewassen man duwt zijn sigaret uit.
We stappen op. De mama met de buggy ploft neer, zoekt haar telefoon en begint aan een levendige conversatie. De timide jongen scrolt op zijn iPhone, de tienermeisjes ontleden hun eerste schooldag. Het nieuwe kapsel van die Frans gezien? Lelijk!! Die van aardrijkskunde? Een heks. De leerkracht Nederlands valt in de smaak. Ze beloven lief tegen hem te zijn.
Even later stapt een jongeman in een felgeel T-shirt op. Hij kijkt niemand aan, gaat hangen tegen de middelste deuren. Al rijdend houdt de chauffeur hem in de gaten.
Bij de volgende halte zet hij de bus aan de kant. De motor valt stil, de deuren sluiten. Verwarde blikken, zacht geroezemoes. Het getetter op de achterbank valt stil. De mama met de buggy duwt haar telefoongesprek weg. De timide jongen schuift zenuwachtig over zijn stoel. De stilte hangt zwaar in de lucht. Ik voel de spanning langs mijn ruggengraat kruipen. Wat is er gaande? Wie is die man in het gele T-shirt? Wat als …?
Een kwartier tikt weg. Een bestelwagen van De Lijn parkeert voor onze bus, twee mannen stappen op, luisteren aandachtig naar de bestuurder. Ze knikken. De voorste deuren gaan dicht. ‘Controle,’ roepen ze luid.
Abonnementen, rittenkaarten en apps worden gecontroleerd. De man in het gele T-shirt is aan de beurt. Tergend langzaam haalt hij zijn telefoon uit, tikt het scherm meerdere keren aan, en toont – met een grijns van hier tot in Tokio – zijn betaling.
Een lichte zucht ontsnapt me. Moedeloosheid overvalt me. Ik voel me oud. Stokoud. Ik wil weg. Weg van deze bus, weg uit deze maatschappij, weg van deze klote-aardbol.
Een licht getril vanuit mijn handtas. Een bericht loopt binnen. ‘Hey Chantal, we zijn aan de kust. Spreken we morgenavond af?’ Mijn hemel klaart op. Ik app onmiddellijk terug. ‘Tuurlijk! Heel graag.’
De controleurs stappen uit, de bus vertrekt. Enkele seconden later rijden we. Het getetter op de achterbank herbegint, de ene mama zoekt haar telefoon, de andere een koek voor haar zeurende kleuters.
En ik? Ik trek mijn woorden terug in. Laat me nog maar even op deze klote-aardbol. Om te genieten, om plannen te maken, om me geliefd te voelen. En daar zal een treiterende pipo met een felgeel T-shirt geen stokje voor kunnen steken.
Afbeelding: Maak kennis met ‘Digitaal opstappen’ – De Lijn
